mirror of
https://github.com/xpipe-io/xpipe.git
synced 2024-11-26 01:20:28 +00:00
21 lines
1.2 KiB
Markdown
21 lines
1.2 KiB
Markdown
|
## Windows
|
||
|
|
||
|
Op Windows systemen verwijs je meestal naar seriële poorten via `COM<index>`.
|
||
|
XPipe ondersteunt ook het opgeven van de index zonder het `COM` voorvoegsel.
|
||
|
Om poorten groter dan 9 te adresseren, moet je de UNC pad vorm gebruiken met `\.\COM<index>`.
|
||
|
|
||
|
Als je een WSL1 distributie hebt geïnstalleerd, kun je de seriële poorten ook vanuit de WSL distributie benaderen via `/dev/ttyS<index>`.
|
||
|
Dit werkt echter niet meer met WSL2.
|
||
|
Als je een WSL1 systeem hebt, kun je deze gebruiken als host voor deze seriële verbinding en de tty notatie gebruiken om deze te benaderen met XPipe.
|
||
|
|
||
|
## Linux
|
||
|
|
||
|
Op Linux systemen heb je meestal toegang tot de seriële poorten via `/dev/ttyS<index>`.
|
||
|
Als je de ID van het aangesloten apparaat weet, maar de seriële poort niet wilt bijhouden, kun je ze ook benaderen via `/dev/serial/by-id/<device id>`.
|
||
|
Je kunt een lijst maken van alle beschikbare seriële poorten met hun ID's door `ls /dev/serial/by-id/*` uit te voeren.
|
||
|
|
||
|
## macOS
|
||
|
|
||
|
Op macOS kunnen de namen van de seriële poorten van alles zijn, maar meestal hebben ze de vorm `/dev/tty.<id>` waarbij de id de interne apparaat-ID is.
|
||
|
Het uitvoeren van `ls /dev/tty.*` zou beschikbare seriële poorten moeten vinden.
|